Ik weet weer waarom ik in Australië woon. Buiten is het grijs en koud. Lage wolken die het er op gemunt hebben om je kletsnat te maken. Binnen zitten is nog het veiligste alhoewel het in deze voormalige paardenstal niet bepaald warm is. Het Amerikaanse woord is cabin fever, het gevoel dat je naar buiten moet anders houd je het niet uit. Nu zou een autootje toch wel lekker zijn. Natuurlijk verandert dit ook wel weer. Dit natte en winderige weer is voor mij verbonden met de Oranje Buitensluis. Wij twee broertjes en een “grote” zus reden op de fiets naar school vanaf toen we zes, misschien wel vier of vijf waren. Vijf km heen en weer vijf km terug, elke dag onafhankelijk van het weer. Als het erg koud was in de winter deden we krantenpapier onder onze jassen en in onze lang broek. Dat hielp wel wat. Maar onze neuzen, oren en vingers bevroren. Daar denk ik aan als ik nu naar buiten kijk. Er zijn nog vele mensen hier op het platteland die nog steeds op die manier naar school of werk gaan. Een paar dagen geleden keken we vanuit onze B&B kamer op de straat beneden. Het schooltje was niet ver weg. Er was bijna geen auto te zien, alleen moeders op de fiets met hun kinderen of de kinderen samen zonder enige begeleiding. Soms denk ik dat er niet veel is veranderd hier op het boeren platteland. Maar dat is natuurlijk ook niet waar. De grote, machtige tractoren die men nu heeft met verwarming in de cabines. Iedereen heeft nu natuurlijk een of meer auto’s. Enz. Wat wel waar schijnt te zijn is dat het stedeleven in vele opzichten anders is dan het landelijk leven. Gisteren avond, tussen de buien door liepen we de hoge dijk op. Groene, open landerijen aan de ene kant, de grijze uitgestrekte Wadden aan de andere kant. Een plaatje! Een geniale kunde! En wijzend naar de reden, de bedreiging. Heerlijk om die wind de voelen en die uitzichten te ervaren. Dan weer terug naar onze verbouwde paardenstallen. Ons verblijf is vrij primitief. Er is niet veel aandacht besteed aan het esthetische. Het is functioneel; er zijn twee bedden, een douche, een waterkraan en koelkast. Er is licht en een electrisch blazertje voor wat warmte. En het past totaal! Riet de boerevrouw is oud Hollands gul. Ze komt met zelfgemaakte soep, een eitje op rijst, een soufflé die misschien uit een ouderwetse trekken-uit-de-muur komt. Heel lief! En voldoende voor wat nodig is. Morgen nog een dag hier in de paardenstal. Dan weer op pad. We hopen dat we morgen echt zullen opknappen. English translation:
I know again why I live in Australia. Outside it is grey and cold. Low clouds that aim to make you soaking wet. Being inside is still the safest although it is not exactly warm in this former horse stable. The American word is cabin fever, the feeling that you have to go outside otherwise you can't stand it. Now a car would be nice. Of course, this also changes again. This wet and windy weather reminds me of the Oranje Buitensluis where I lived my first twelve years. We two brothers and our "big" sister rode our bikes to school from when we were six, maybe even four or five. Five km to school and five km back, every day regardless of the weather. When it was very cold in the winter we put newsprint under our coats and in our long pants. That helped a bit. But our noses, ears and fingers froze. That's what I think about when I look outside now. There are many people here in the countryside who still go to school or work that way, minus the newsprint as they have better insulated coats now. A few days ago we looked from our B&B room on the street below. The school was not far away. There was almost no car to be seen, only mothers on their bikes with their children on their bikes or the children together without any guidance. Sometimes I don't think much has changed here in the farming countryside. But of course that's not true. We see the mighty big tractors that farmers now use with heated cabins. And of course everyone now has one or more cars. Etc. What seems to be true is that urban life is in many ways still different from rural life. Yesterday evening, between the showers, we walked up the high dike. Green, open farmlands on one side; the grey vast Wadden Zee on the other. A picture! A genius skill! And that huge dike was pointing to the reason of it’s existence, the threat. It was wonderful to feel that strong wind and experience those fabulous views. Then back to our converted horse stables. Our stay is quite primitive. Not much attention has been paid to the aesthetics. It is functional; there are two beds, a shower, a water tap and fridge. There is light and an electric blower for some warmth. And it fits totally! Riet de boerevrouw is old-Dutch generous. She offers homemade soup, an egg on rice, a soufflé that might have come from an old-fashioned pull-out-of-the-wall vending machine. Very sweet! And we have all that we need. Tomorrow one more day here in the horse stable. Then back on the road. We can only hope that our health will sufficiently improve.
0 Comments
Leave a Reply. |
AuthorIn 2018 Johan and Sui went for a day-ride on two borrowed e-bikes through the Dutch countryside - and discovered the true meaning of the word gezellig. "Let's do a tour of Holland on e-bikes one day!" we quipped. Four years later, here we are. ArchivesCategories |